Apfelstrudel
De apfelstrudel is een Oostenrijkse gebaksoort. Hij bestaat uit een zeer dun deeg, plakjes appel en rozijnen. Het was oorspronkelijk een gerecht voor arme mensen, maar geldt vandaag de dag als een hoogstaand culinair gerecht. De apfelstrudel wordt doorgaans gegeten met ijs, slagroom of vanillesaus. Wordt veel geserveerd tijdens de wintersportvakantie.
Ingrediënten
– 6 plakjes bladerdeeg
– 1 kg appels
– 300 gr abrikozenjam
– citroensap
– 3 el suiker
– 2 el paneermeel
– 100 gr rozijnen
– eventueel wat noten
– bakpapier
– bij voorkeur rum (2 eetlepels)
– losgeklopte eieren
– wat melk
– poedersuiker
Bereiding
Schil de appels en snijd ze in dunne plakjes. Besprenkel ze met het citroensap (voor het verkleuren). Rol het bladerdeeg uit, de zijkanten met elkaar verbinden, zodat een groot vlak ontstaat. Dan de vulling maken, dus de appel, de rozijnen, eventueel de noten, suiker, paneermeel in een kom doen en goed roeren. Als laatste de jam en eventueel rum toevoegen. Nogmaals goed roeren. De vulling in een langwerpige strook op het deeg leggen. De zijkanten van het deeg met ei bestrijken (zodat het blijft plakken) en het deeg dichtmaken, zodat er zich een rol vormt. Draai de rol eventueel opdat de mooiste kant boven komt te liggen. Het bladerdeeg dan met een mengsel van ei en melk bestrijken.
Dan de oven in. De apfelstrudel is klaar wanneer hij een goudgele kleur heeft gekregen.
Baktijd 45 – 60 minuten (af en toe controleren)
Oven 180 gr. C.
Bestrooien met poedersuiker.
Serveren met bv. ijs of vanillesaus.